Onafhankelijkheid
Aan het begin van de twintigste eeuw wilde Nederland de Indonesiërs inschakelen bij de economische en maatschappelijke ontwikkeling van Nederlands-Indië. Er werden regionale raden ingesteld, die weer vertegenwoordigers stuurden naar een Volksraad (1918). Deze Volksraad nam geen beslissingen, maar bracht slechts adviezen uit. Ontwikkelde Indonesiërs begonnen intussen naar onafhankelijkheid te streven en organiseerden zich in nationalistische verenigingen. In 1928 lanceerde een nationaal congres van jeugdorganisaties de leuze ‘één land, één volk en één taal’.
Bij het gouvernement groeide de vrees dat nationalistische bewegingen vroeg of laat zouden kiezen voor revolutionaire middelen en doelstellingen, zoals tijdens de bolsjewistische revolutie in Rusland en bij Gandhi’s beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid in India. De spanningen in Nederlands-Indië liepen op. De overheid wilde voorkomen dat de nationalisten zich tegen het Nederlands gezag zouden keren en onafhankelijkheid zouden afdwingen. Veel leiders van nationalistische organisaties werden gearresteerd en vastgezet.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zegde koningin Wilhelmina de koloniën gesprekken toe over onafhankelijkheid van Nederland. In Nederlands-Indië werd de regering echter voor een voldongen feitgegeven waaraan je niets meer kunt veranderen Meer gesteld, toen Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van de Republik Indonesia proclameerden. Dat gebeurde meteen nadat Japan was verslagen en nog voor Nederland haar gezag weer had hersteld. Nederland weigerde deze republiek te erkennen. Er brak een chaotische periode aan, waarin strijdgroepen van jongeren zich, onder de leuze ‘Bersiapparaat staan Meer!’ (Weest paraat!), agressief keerden tegen wat zij als vertegenwoordigers van het koloniale verleden zagen. Vooral onder Indo-Europeanen en Chinezen vielen talrijke slachtoffers.
In februari 1946 kwam de Nederlandse regering met plannen voor een republiek van meerdere deelstaten: Republik Indonesia Serikatverenigd Meer, de Verenigde Staten van Indonesië. Hiermee werd in juli, op een conferentie in Malino, een begin gemaakt. In november sloot de regering in het plaatsje Linggadjati een overeenkomst met haar tegenstanders: Nederland erkende de Republik Indonesia als deelstaat met gezag over Java en Sumatra, terwijl de Republik Indonesia haar verzet tegen het idee van de deelstaten opgaf. Ook zou een ‘personele unie’ tussen Nederland en Indonesië worden gevormd: twee onafhankelijke staten onder één staatshoofd. De uitwerking van ‘Linggadjati’ bleef problemen opleveren die maar niet konden worden opgelost. De Nederlandse regering probeerde een oplossing te forceren door in juli 1947 en december 1948 het leger in te zetten om de macht van de Republik Indonesia te breken. De Nederlandse regering noemde dit ‘politionele acties’, bedoeld om orde en rust te herstellen; de Republik Indonesia beschouwde de acties als militaire agressie. Onder internationale druk werden de vijandelijkheden in augustus 1949 beëindigd. De soevereiniteitsoverdrachtoverdragen van de oppermacht Meer vond doorgang op 27 december 1949. Hierdoor was de onafhankelijke Republik Indonesia Serikatverenigd Meer een feit.
Spoedig bleek dat in de deelstaten het debat tussen voorstanders en tegenstanders van een eenheidsstaat bleef voortduren. De voorstanders hadden het tij mee en oefenden soms zware druk uit op de tegenstanders. Het duurde niet lang of de deelstaten op Java, Sumatra en Borneo sloten zich aan bij de Republik Indonesia. In april 1950 voegde ook Oost-Indonesië zich daar bij. In augustus 1950 maakte de Republik Indonesia Serikatverenigd Meer plaats voor de eenheidsstaat Republik Indonesia.