Vereniging van Ambonese studenten, Jakarta, 1938 (bron: MuMa)

Vereniging Ambons Studiefonds

Aan het begin van de twintigste eeuw groeide het aantal Molukkers dat op Java en in Nederland hoger onderwijs volgde. De in Nederland afgestudeerde arts W. Tehupeiory zette zich in voor verbetering en uitbreiding van de opleiding van inlandse artsen. Hij richtte in 1909 de Vereniging Ambons Studiefonds op, om zo meer jongeren de kans te geven hogere studies te volgen.

Wim Tehupeiory (r.) met vrouw Anna, zoon Jaap en zijn moeder op de galerij van hun huis, Blinjoe (Banka), 1915 (bron: IISG)

Sarekat Ambon

In 1920 richtte de journalist A.J. Patty in Batavia de Sarekat Ambon op, een politieke vereniging met als doel ‘de stoffelijke en zedelijke belangen van de inheemse bevolking der residentie Amboina te bevorderen en het land tot bloei en welvaart te brengen’. Ook al vertrouwde de overheid de vereniging niet helemaal, toch kreeg Patty in 1923 de kans om naar Ambon te gaan en er zijn ideeën te verspreiden. Zijn activiteiten wekten echter grote weerstand bij de bestuursambtenaren en zittende regenten*. In 1924 moest hij Ambon verlaten.

In 1928 blies J. Latuharhary, een in Nederland afgestudeerd jurist, de vereniging nieuw leven in. Er ontstonden afdelingen in Makassar en in verschillende grote steden op Java. Op Ambon zelf bleef de Sarekat Ambon veel wantrouwen en tegenwerking ondervinden.

In datzelfde jaar richtte Tehupeiory samen met H.D.J. Apituley het Moluks Politiek Verbond op, dat loyale samenwerking met Nederland voorop stelde. Zij kregen weinig aanhang.

Kranslegging op ereveld bij monument voor gevallenen, Ambon, 1948 (bron: MuMa)
Monument 'Door de Eeuwen Trouw', Ambon, 1949. Het monument is door het Indonesische leger verwoest in 1950 (bron: MuMa)

Bezet door Japan

Tijdens de Tweede Wereldoorlog veroverde het Japanse leger Ambon in de eerste week van februari 1942. De Japanners benoemden nationalistisch gezinde christenen en moslims in bestuurlijke functies. Zo wezen zij E.U. Pupella, de voorzitter van de plaatselijke afdeling van Sarekat Ambon, aan als bunkencho (districtsbestuurder). Hij wist de belangen van de bevolking onder de gegeven omstandigheden goed te behartigen. Als gevolg daarvan genoot hij na de oorlog veel waardering en aanzien.

Het was een zware periode voor de Molukse bevolking. De Japanners verplichtten de bevolking tot de levering van voedsel en tot onderhoud en aanleg van wegen, vliegvelden en havens. Na verloop van tijd voerden de geallieerden steeds vaker bombardementen op militaire voorzieningen uit. Vanuit de bevolking werden verschillende verzetsgroepen gevormd, die bijvoorbeeld hulp voor krijgsgevangenen of vluchtroutes  voor gestrande geallieerde piloten organiseerden.

In november 1945 liet koningin Wilhelmina de bevolking van Ambon weten dat zij de onwankelbare trouw van de Molukkers in de oorlogsjaren bijzonder waardeerde. De regering in Batavia liet daarom een monument met het opschrift ‘Door de eeuwen trouw’ in Ambon plaatsen. Op een nacht beitelden jongeren de t van ‘trouw’ weg.

J. Latuharhary te midden van Molukse strijdgroep op Java, 1946 (bron: onbekend)

Republik Indonesia

De in augustus 1945 geproclameerde Republik Indonesia werd op papier onderverdeeld in provincies, waarvan de Molukken er één was. J. Latuharhary, de voorzitter van Sarekat Ambon, werd benoemd tot gouverneur van de Molukken. Voorlopig zat hij echter op Java, waar hij de Ambonezen organiseerde die de Republik Indonesia steunden. Uit hun strijdgroepen kwam het latere Pattimura-bataljon voort.

De Zuid-Molukkenraad. Foto ter gelegenheid van het bezoek van NIT-minister Soumokil van Justitie (zittend 5e van links). Ambon, 21/22 februari 1948 (bron: MuMa)
De Zuid-Molukkenraad. Foto ter gelegenheid van het aftreden van resident Linck en de installatie van kepala daerah M.A. Pellaupessy. Zittend v.l.n.r.: A. Pelu (bestuursambtenaar), A. Bahasoan (administratief ambtenaar), dhr. Lim (transport- en ondernemersbedrijf te Ambon), M.A. Pellaupessy, mevr. C. Sahusilawane-Tomasoa, resident Linck, ir. J.A. Manusama, E.U. Pupella (politicus en Taman Siswa onderwijzer), Rehatta (uit Sorong), A. Wairisal. Tweede rij: 2e van rechts Alex Nanlohy, 2e van links W. Lokollo (beheerder weeshuis Saparua). Geheel achter: 3e van links W. Reawaru (employé KPM), 2e van rechts Tjokro (particulier onderwijzer Taman Siswa), 4e van rechts Huwae (voorzitter Bond gepensioneerde militairen). De overige personen zijn vermoedelijk afgevaardigden van de zuidelijke eilanden. Ambon, medio 1948 (bron: MuMa)

Zuid-Molukkenraad

Sinds 1921 had Ambon een zogenaamde Ambonraad. Deze raad bestond grotendeels uit Ambonezen en werd aangevuld met wat Nederlanders. De raad moest er voor zorgen dat de afstand tussen het Nederlandse bewind en de Molukse bevolking kleiner werd. Na de oorlog, in april 1946, werd de Ambonraad uitgebreid tot de Zuid-Molukkenraad. Daarin waren de Midden-Molukken en de Zuidoost-Molukken vertegenwoordigd.

In november 1946 vonden verkiezingen voor deze raad plaats. Zij verliepen succesvol voor de Partai Indonesia Merdeka. Deze partij was twee maanden eerder opgericht door Pupella, de districtsbestuurder tijdens de Japanse bezetting. Pupella pleitte niet voor aansluiting bij de Republik Indonesia, maar voor steun aan de Negara Indonesia Timur, de deelstaat Oost-Indonesië.

Verontruste organisaties van regenten, predikanten, godsdienstleraren, onderwijzers, christelijke jongeren en oud-strijders vormden hierna de Gabungan Lima Serangkai (spoedig omgedoopt tot Gabungan Siwa Serangkai). Zij wilden onder rechtstreeks gezag van koningin Wilhelmina blijven en pleitten voor een ‘gemenebest’, dat wil zeggen een staatsverband tussen Nederland, Suriname, de Antillen en de ‘Grote Oost’ (Zuid-Molukken, Noord-Molukken, Menado, Timor, eventueel Nieuw-Guinea). Buiten de Zuid-Molukken waren hiervoor echter onvoldoende medestanders te vinden, en ook binnen het district waren de meningen verdeeld.

Nadjamoeddin Daeng Malawi tijdens zijn eerste rede als minister-president van de NIT. Jakarta, 13 januari 1947 (bron: MuMa)

Negara Indonesia Timur

De plannen voor Negara Indonesia Timur werden in november 1946 in Denpasar, op Bali, uitgewerkt. De deelstaat zou bestaan uit dertien daerah’s, districten, elk met een eigen bestuur en raad van volksvertegenwoordigers. Maluku Selatan (de Zuid-Molukken) was een van deze districten.

De Zuid-Molukkenraad wilde eerst alleen drie voorstanders van de deelstaat naar Denpasar sturen: E. Pupella, J. Tahija en D. Tahitu. Na protesten van regenten en militairen werden R. Metekohy en V. Nikiyuluw, voorstanders van een gemenebest met Nederland, Suriname en de Antillen, aan de delegatie toegevoegd. Deze laatsten bleven later campagne voeren om alsnog uit de deelstaat te stappen.

Op 13 januari 1947 werden het eerste parlement en kabinet in Makassar geïnstalleerd. In maart 1947 debatteerde de Zuid-Molukkenraad uitgebreid over de aansluiting van Maluku Selatan bij de Negara Indonesia Timur. Uiteindelijk kreeg een motie om voorlopig toe te treden tot de deelstaat een ruime meerderheid van zevenentwintig stemmen vóór, drie tegen en drie onthoudingen. Wel zou de bevolking in een latere fase de gelegenheid krijgen om dit besluit te bevestigen of te herroepen.

Bij de tweede rechtstreekse verkiezingen voor de Zuid-Molukkenraad in december 1948 was de opkomst betrekkelijk laag. De Partai Indonesia Merdeka behaalde opnieuw een overwinning.

De actie van ex-KNIL-kapitein Westerling in Bandung, een poging om de onafhankelijkheid van de deelstaat Pasundan te behouden, 23 januari 1950 (bron: MuMa)
MHM01_F911099_U
Sergeant Th. Nussy, leider van de baretten. Hij poseert in de haven naast de Kota Inten. Ambon, 14 mei 1950 (bron: MuMa)

Na de soevereiniteitsoverdracht

Na de soevereiniteitsoverdracht aan de Republik Indonesia Serikat in december 1949 braken onrustige maanden aan. Zowel buiten als binnen de Negara Indonesia Timur groeide de druk om het voorbeeld van de andere deelstaten te volgen en op te gaan in de eenheidsstaat.

Ook op Ambon was het onrustig. Radicale jongeren van de Partai Indonesia Merdeka spraken zich steeds duidelijker uit voor aansluiting bij de eenheidsstaat. Zij vonden de politici van de Persatuan Timur Besar (Vereniging Grote Oost) tegenover zich, die vooral gesteund werden door de gepensioneerde KNIL-militairen in de christelijke negorijen. Er vonden verschillende, soms ook gewelddadige, incidenten plaats.

De militairen die nog in dienst van het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger waren en hun overgang naar het leger van de Republik Indonesia Serikat afwachtten, maakten zich intussen zorgen over hun toekomst. Vooral ook de militairen van het Korps Speciale Troepen, de ‘baretten’, waarvan er in januari 1950 zo’n tweehonderd op Ambon aankwamen. Nederlandse officieren konden hen nauwelijks nog in de hand houden.

Troepen uit Java arriveren om Makassar in te nemen, 21 april 1950 (bron: IPPHOS publiek domein)

Coup van Azis

Op 5 april 1950 vond in Makassar een militaire coup onder leiding van eerste luitenant A. Azis plaats. De partijen binnen Oost-Indonesië die voorstander van de eenheidsstaat waren, leken aan de winnende hand en de coupplegers wilden voorkomen dat hun positie nog sterker zou worden door de aankomst van troepen uit Java. Azis had de steun van Chr. Soumokil en andere politici, die de Negara Indonesia Timur liever onafhankelijk zouden verklaren dan haar op te heffen en op te gaan in de eenheidsstaat.
Soumokil was echter de enige Oost-Indonesische politicus die na de coup openlijk achter Azis bleef staan. Nadat de coup mislukt was, verklaarde de president van Negara Indonesia Timur op 21 april dat zijn regering het politieke verzet tegen de vorming van de eenheidsstaat staakte. In augustus 1950 maakte de Republik Indonesia Serikat plaats voor de Republik Indonesia.

Het RMS-kabinet, aangetreden ter gelegenheid van de eerste vlaghijsing op de Esplanade. Ambon, 2 mei 1950 (bron: MuMa)
Indonesische aanval op de RMS. Ambon, 28 september 1950 (bron: MuMa)
Mr.dr. Chr.R.S. Soumokil met zijn gezin en guerillastrijders in het oerwoud van Seram, eind jaren ‘50 (bron: MuMa)

Republik Maluku Selatan

Intussen leidde de aanstaande opheffing van Negara Indonesia Timur in het district Zuid-Molukken tot een groot gevoel van onveiligheid. Hoewel de meeste christenen het liefst in een staatsverband met Nederland hadden willen blijven, had de Zuid-Molukkenraad zich aarzelend uitgesproken voor aansluiting bij de deelstaat. Nu deze dreigde te worden opgeheven, zagen vooral degenen die zich in het verleden voor de Nederlandse belangen hadden ingezet en op Nederland hadden vertrouwd, hun toekomst somber in.

Soumokil en J.A. Manusama, die beiden politieke functies binnen de Negara Indonesia Timur hadden bekleed, mobiliseerden in aller ijl het verzet tegen de eenheidsstaat. Het leidde ertoe dat op 24 april 1950 de onafhankelijke Republik Maluku Selatan werd geproclameerd. Op 25 april werd de proclamatie officieel bevestigd.

Twee bemiddelingspogingen van de regering in Djakarta leden schipbreuk. Daarna probeerde het Indonesische leger het verzet te breken door een blokkade en een invasie van Ambon. Pas in de eerste week van december, na een tweede invasie en wekenlange strijd, was het leger de situatie meester.

De voormalige voorzitter van de Sarekat Ambon op Java, J. Latuharhary, werd tot de eerste gouverneur van de Molukken benoemd.

Ga naar tijdvak Na 1950

Ga naar het verhaal van Alexander Jacob Patty