Hairun Djamilu werd, vermoedelijk rond 1525, geboren als zoon van sultan Bajan Sirullah van Ternate en een Javaanse bijvrouw. Hij regeerde Ternate van 1535 tot 1570.

Aan zijn regering ging een chaotische periode vooraf. Toen de Portugezen in 1522 een versterkte handelspost op Ternate vestigden, was sultan Bajan Sirullah zojuist overleden. In de volgende jaren bemoeiden de Portugezen zich voortdurend met de opvolging van de sultan en zijn rijksbestuurder. Het leidde tot een bloedige machtsstrijd, zowel op Ternate zelf als tussen de vorsten van Ternate, Tidore, Djailolo en Batjan. In deze machtsstrijd verloren twee halfbroers van Hairun het leven, elk na een korte regeerperiode. Een derde halfbroer, Tabaridji, werd in 1533 tot sultan benoemd, maar na valse beschuldigingen in 1535 in ballingschap weggevoerd naar het hof van de Portugese onderkoning in Goa (India).

Hoewel de meeste Ternataanse hoofden liever Tabaridji op de troon hadden gezien, slaagde Hairun erin om meer politieke stabiliteit te scheppen en de invloedssfeer van Ternate in Oost-Indonesië uit te breiden.
In 1545 leek er toch een vroegtijdig einde aan zijn loopbaan te komen. Tabaridji had zich in Goa tot het christendom bekeerd, en daarom wilden de Portugezen hem terug als sultan. Hairun werd gevangen genomen en met zijn rijksbestuurder Samarau naar Goa gestuurd.

Geen kind meer

De jonge sultan Hairun Djamilu van Ternate schrikt wakker uit een angstdroom. In die droom had hij zich verborgen op de vliering van zijn moeders woning. Daar was hij niet veilig. Hij hoorde hoe de soldaten de tuinpoort openbraken. De siervogels krijsten luidruchtig en schoten klapwiekend de struiken in. Hij hoorde hoe zijn moeder hen probeerde tegen te houden. ‘Neem mijn zoon niet mee. De Portugezen zullen een marionet van hem maken en hem voor hun eigen doelen gebruiken.’ De soldaten lieten zich niet tegenhouden. Zij volgde hen jammerend de trappen op: ‘Ze zullen hem vergiftigen, ketenen, verbannen, executeren. Laat hem! Een kind van tien jaar!’ Maar ze vonden hem en schoven zijn moeder ruw opzij, want zij was geen Ternataanse prinses, maar een gewone Javaanse vrouw. En voor hij het wist – er was altijd een gat in zijn droom –, was zij naar buiten gevallen en lag zij stervend in haar tuin. Het gebeurde in 1535, de dag waarop hij zou worden ingewijd als sultan van Ternate.

Het kraken van touw en het geklapper van een zeil herinnert Hairun eraan waar hij is. Hij is in gevangenschap op een Portugees schip, op weg van Ternate naar Malaka. Daar vandaan zal hij worden overgebracht naar Goa, op de westkust van India, waar de onderkoning van Portugal regeert. Tien jaar lang is hij sultan geweest, terwijl de vroegere bevelhebber van de Ternataanse vloot, Samarau, het dagelijks bestuur in het rijk uitoefende.

Samarau is nu ook bij hem in gevangenschap. Hij werpt een bezorgde blik op de jonge sultan, die nauwelijks verstaanbaar de Portugezen vervloekt. ‘U moet zich wel bedenken dat uw vader, sultan Bajan Sirullah, zich tot het uiterste heeft ingespannen voor een permanente Portugese nederzetting op Ternate,’ zegt Samarau. ’Toen de berichten kwamen dat er Portugezen schipbreuk hadden geleden in de Bandazee en op Hitu waren aangespoeld, liet hij ze als de bliksem ophalen en naar Ternate brengen, waar wij ze als vorsten hebben ontvangen. Dat was in 1512. Om hen over te halen om te blijven, stuurde hij een paar jaar later een gezantschap naar Malaka. Hij liet zijn manschappen daar zelfs als hulptroepen voor de Portugezen vechten. En ja, na tien jaar afwachten begonnen de Portugezen eindelijk aan de bouw van een fort op Ternate.’

‘Dat weten we,’ snauwt Hairun. ‘Volgens mij hadden ze opeens haast, omdat op Tidore voor het eerst een paar Spanjaarden waren opgedoken. Maar wat bezielde mijn vader?’

‘Wat denkt u? Vroeger, als we een man met een blinkende helm zagen, renden we allemaal weg, denkend dat die ijzeren hoofden onoverwinnelijk en onsterfelijk waren. Tegenwoordig weten we dat er onder die helm een hoofd zit, dat kan worden afgeslagen, en dat zij even sterfelijk zijn als wij. Maar hun vestingen, hun wapenrustingen en hun geschut zijn nog steeds buitengewoon. Als de sultans van Tidore of Djailolo erin zouden slagen om hen voor zich te winnen, zou Ternate zijn macht en invloed snel verliezen.’
‘We zijn onze macht en invloed nu ook kwijt,’ zegt Hairun somber. ‘Ik ben al de vierde zoon die de Portugese kapiteins als opvolger van mijn vader hebben aangesteld. Eerst mijn halfbroer Bohejat, een kind nog, onder voogdij van de koningin-moeder Njaitjili Boki Radja en de rijksbestuurder. Hij werd vergiftigd en zijn rijksbestuurder werd een jaar later vanwege een verraderlijk complot aangeklaagd en terechtgesteld. Toen zijn broer Dajal, ook nog bijna een kind dat onder de voogdij van de koningin-moeder stond. Vier jaar later werd hij al weer verdreven. Dajal heeft de sultans van Tidore en Djailolo gevraagd om gezamenlijk de Portugezen te verdrijven en de macht op Ternate te heroveren, maar die oorlog heeft hem en vele anderen het leven gekost.’
‘Hij ruste in vrede,’ knikt Samarau.

‘De koningin-moeder en de nieuwe rijksbestuurder hebben vervolgens mijn halfbroer Tabaridji naar voren geschoven. Als sultan had hij de steun van de Ternataanse hoofden, maar de Portugezen wantrouwden hem. Ze hebben hem afgezet en samen met de koningin-moeder overgebracht naar het verre Goa, waar de Portugese onderkoning zetelt. Toen was ik aan de beurt om de troon te bestijgen,’ zegt Hairun bitter. ‘Ik was een kind.’

‘Je bent nu geen kind meer,’ zegt Samarau troostend.

‘Nee, maar ze behandelen ons als kinderen. Waarom worden wij nu als gevangenen naar Goa verbannen?’
‘Dat is geen geheim meer. Ik heb gehoord dat je broer Tabaridji zich in Goa tot het christendom heeft bekeerd en dat hij zich tegenwoordig laat aanspreken als Dom Manuel. Omdat hij als sultan onder de Ternataanse hoofden veel aanhang had, wil de onderkoning hem nu weer terugbrengen op de troon van Ternate. Blijkbaar vertrouwen ze hem meer dan ons.’
‘Ga er maar van uit dat de Portugezen geen enkele Ternataan vertrouwen,’ zegt Hairun.

Op 20 juni 1545 gaat het schip met Hairun en Samarau voor anker in de haven van Malaka. Zodra hun aankomst bekend is, krijgen zij enkele Ternatanen in witte rouwkleding op bezoek. Zij begeleiden de koningin-moeder Njaitjili Boki Radja. Hoewel haar gezicht asgrauw is, maakt ze een beheerste indruk. Zij brengt het verbijsterende nieuws dat haar zoon Tabaridji juist diezelfde morgen in alle vroegte is overleden, op het Portugese schip dat hem van Goa naar Ternate zou brengen.
Hairun en Samarau betuigen hun deelneming met de koningin-moeder. Maar intussen razen de gedachten door hun hoofden. Dit verandert alles. Wat kunnen de Portugezen anders dan Hairun weer als sultan te erkennen?

Samarau en Hairun kijken vanaf het scheepsdek uit over de stad Malaka. Het is nacht, de maan schijnt en er branden wachtvuren.
‘We moeten op Ternate terug zijn, voordat dit nieuws bekend wordt en de koningin-moeder met haar kliek de macht grijpt door weer een minderjarige sultan naar voren te schuiven,’ zegt Samarau.
‘Nee. Het is triest, maar haar rol is uitgespeeld, na tien jaar ballingschap,’ antwoordt Hairun bedachtzaam. ‘Ik reis eerst zelf door naar Goa. Als ik nu terugga naar Ternate, zal de eerstvolgende kapitein van de Portugezen binnen de kortste keren weer een reden vinden om ons vast te zetten, te verbannen of erger. Ik wil een regeling met de Portugese onderkoning treffen, zodat we een eind kunnen maken aan de voortdurende onzekerheid en chaos in Maluku.’
Samarau schudt zijn hoofd: ‘Wat gaat u doen om de onderkoning in Goa aan uw kant te krijgen en van uw trouw te overtuigen? Tabaridji is in Goa christen geworden. Hij heeft bovendien voorafgaand aan zijn overlijden een stuk ondertekend, waarin hij verklaart dat de sultan van Ternate een vazal van de koning van Portugal is.’
‘Ik heb in Ternate les van de paters gehad en ik respecteer hun godsdienst, maar ik zal geen christen worden,’ zegt Hairun. ‘Verder zal ik er geen moeite mee hebben om, als ze daarom vragen, een handtekening onder die verklaring van Tabaridji te zetten. Dat is een formaliteit die de positie van Ternate in Maluku alleen maar zal versterken.’ En na een korte stilte voegt hij toe: ‘Ga naar Maluku en behartig mijn zaken, Samarau. Ik ga naar Goa.’
Samarau werpt een onderzoekende blik op Hairun. Het jongensachtige is er af, beseft hij plotseling, hij is volwassen, hij weet wat hij wil. Hij buigt voor zijn sultan.

Hoe ging het verder?

Hairun Djamilu keerde uit Goa terug als sultan van Ternate. Door een diplomatieke en tolerante opstelling wist hij ernstige conflicten met de Portugezen lange tijd te voorkomen. Daardoor kon hij van hun steun gebruik maken om het gezag van Ternate over de naburige eilanden uit te breiden en te versterken. In 1551 slaagde hij er bijvoorbeeld in om het rijk van Djailolo op Halmahera met Portugese hulp onder zijn gezag te brengen.
Op den duur voelden de Portugezen zich door de samenwerking met Hairun gefrustreerd. Zij slaagden er niet in om een monopolie in de kruidnagelhandel te bemachtigen. Zij vonden dat de Ternatanen uiteindelijk meer profijt van zijn beleid hadden dan de Portugezen. In 1570 gaf de Portugese bevelhebber van Ternate opdracht om een aanslag op het leven van sultan Hairun te plegen. Hij werd bij een bezoek aan het Portugese kasteel door een dolksteek in de rug vermoord.