Sultan Babullah
Mijn eilandenrijk
Na Francis Drake kwamen er geen Engelse schepen meer bij ons langs. Die Europeanen zijn druk met het vechten tegen elkaar. In Europa en bij ons in Azië. Na het vertrek van de Portugezen kwamen de Spanjaarden. Ze wilden de plek van de Portugezen innemen. Maar ik hield ze tegen. Ze vielen aan. Wij sloegen terug.
Daarna zorgde ik ervoor dat de macht van Ternate nog groter werd. Mijn oorlogsvloot – wij noemen die de hongivloot Meer – laat ik uitvaren langs eilanden, langs dorpen. En overal laten we zien: nu hoort dit gebied bij Ternate. We bouwen aan een sterk netwerk. Weet je dat mijn naam overal rondgaat? Van Sulawesi tot Papoea. Op al die 72 eilanden kennen ze mijn stem. Iedereen weet: Babullah is sultan van Ternate.
Mijn rijk – mijn land – is groter dan dat van mijn vader. Sommige mensen zeggen: “Je moet vriend worden met de Europeanen.” Anderen fluisteren: “Laat ze komen. Handel is handel.” Maar ik zeg: “Wie mijn land binnen wil, moet eerst naar mij luisteren.”
Mijn trouwe medewerker komt naar me toe. Hij zegt: “Je hebt het rijk van je vader hersteld.” Ik kijk hem aan. “Het is niet alleen beter geworden”, zeg ik. “Het is nu sterker dan ooit.” We wandelen verder door het paleis. Mijn vertrouweling zegt: “Men kent je naam op elk eiland.” Ik knik langzaam. “Misschien”, zeg ik. “Maar wat telt, is wat we samen hebben opgebouwd!”

Een Engels schip
Blog 2, 3 november 1579. We zien een vreemd schip naderen. Niet Portugees, maar Engels. De kapitein heet Francis Drake. We geven hem een prachtig welkom met muziek en dans. Maar ik ben ook voorzichtig.

De poort blijft dicht
Blog 1, 1575. Vijf jaar geleden is mijn vader vermoord. Ik wil gerechtigheid, geen oorlog. De dader moet aan mij uitgeleverd worden. Dat eis ik van de Portugezen.