Een Engels schip

Aan de horizon verschijnt een groot zeilschip. Mijn mannen staan op de uitkijk en turen over het water. “Geen Portugezen. Geen Spanjaarden”, zeggen ze. “Het is een Engels schip.” Snel roep ik mijn adviseurs erbij om te overleggen. “Laten we zelf het initiatief nemen”, raden ze aan. “We hebben al verhalen gehoord over Francis Drake, de kapitein. Hij komt van ver. Het is een man die houdt van avontuur. Hij vaart de wereld rond èn hij is op oorlogspad tegen Spanje en Portugal. Hij overvalt en plundert hun schepen. Waarschijnlijk zoekt hij ook bondgenoten.”

Ik stuur snel een prauw – zo heten onze boten – naar het Engelse schip toe. Om ervoor te zorgen dat het schip stil blijft liggen en om de Engelsen uit te nodigen voor een bezoek aan ons eiland. We maken er een feest van. Onze grote, mooi versierde prauwen met veel roeiers varen langzaam om het Engelse schip heen. Er is muziek. Aan de kust dansen mijn mensen. Ze zingen en slaan op trommels.

Het is een welkom, maar ook een waarschuwing. Zelf trek ik mijn staatskleed aan. Met gouden borduursel en een tulband van zijde. Ik vaar erheen in mijn eigen koninklijke prauw. Andere belangrijke heren – mijn adviseurs en de mannen van adel van Ternate – varen op prauwen naast mij. 

We naderen het schip. Ik zie mannen op het dek. Sommigen zwaaien. Maar ik stap niet op hun schip. Mijn vertrouweling – de adviseur die altijd naast me staat – buigt zich naar me toe. “Waarom ga je niet dichterbij?” fluistert hij. Ik antwoord zacht: “Weet je nog wat er met mijn vader is gebeurd?” Hij knikt langzaam. “Hij ging het Portugese fort binnen”, zeg ik, “en hij kwam er nooit meer uit.” Vanaf het Engelse schip klinkt ook muziek. “Kijk, daar staat Francis Drake”, knikt mijn adviseur. “Hoor, ze schieten zelfs hun scheepskanonnen af om ons te eren!”

Ik geef mijn roeiers opdracht om mijn prauw om te draaien. De Engelsen kijken toe.

Mijn muzikanten blijven spelen, zelfs als ik me terugtrek. Ik groet. “Laat maar aan de Engelsen weten dat ze morgen bij me op bezoek mogen komen”, zeg ik tegen mijn adviseur.

Waar of onwaar?

Sultan Babullah

De poort blijft dicht

Blog 1, 1575. Vijf jaar geleden is mijn vader vermoord. Ik wil gerechtigheid, geen oorlog. De dader moet aan mij uitgeleverd worden. Dat eis ik van de Portugezen.