Molukkers hier

Dagelijks leven in een kazerne in Surabaya, 1950/1951 (bron: MuMa)
Een kazerne te Malang, ca. 1950. Middenvoor zit legerpredikant J.B. Keiluhu met links achter hem zijn vrouw (bron: MuMa)

Tijdelijk naar Nederland

Terwijl Molukkers op Ambon op 25 april 1950 het district Zuid-Molukken tot een onafhankelijke republiek (RMS) uitriepen, waren er op Java nog zo’n vierduizend ‘Ambonese’ militairen in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Zij hadden na de soevereiniteitsoverdracht (dec. 1949) de keuze gekregen tussen demobilisatie (burger worden) op een plaats naar keuze of overgang naar het leger van de Republik Indonesia Serikat. Door de uitroeping van de RMS en de oorlog die daarna uitbrak op de Molukken, kwamen zij in een lastige positie terecht. De meesten steunden de RMS. Van de Indonesische regering mochten ze niet terug naar de Molukken zolang er gevochten werd tussen het Indonesische leger en de RMS. Omdat het KNIL in juli 1950 werd opgeheven en de Molukse KNIL-militairen nog steeds onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering vielen, werden zij tijdelijk opgenomen in de Koninklijke Landmacht. Een afvaardiging van de militairen, de delegatie Aponno, ging naar Nederland om te onderhandelen over hun toekomst. Zij wonnen een rechtszaak tegen de Nederlandse Staat: Nederland mocht de Molukse militairen niet tegen hun wil op Indonesisch – vijandig – grondgebied demobiliseren. Hun voorstel om naar Nieuw-Guinea, dan nog Nederlands gebied, te worden overgebracht, was voor Indonesië en Nederland onaanvaardbaar. Er werd geen oplossing gevonden waar alle drie de partijen zich in konden vinden. Uiteindelijk besloot de Nederlandse regering de groep tijdelijk naar Nederland over te brengen. ‘Op dienstbevel’, zeiden de Molukse militairen. ‘Op basis van een vrijwillige keuze’, zei de Nederlandse regering. Zo arriveerden in de eerste helft van 1951 twaalf schepen met ca. 12.900 Molukkers in Nederland: grotendeels ex-KNIL-militairen met hun gezinnen, maar ook kleinere groepen Marinegezinnen, politiemannen en burgers. Bij aankomst kregen de ex-KNIL-militairen meegedeeld dat zij uit militaire dienst ontslagen waren. Pogingen om dit ontslag aan te vechten waren uiteindelijk vergeefs.

Woonoord Laarbrug te Ommen (bron: MuMa)

Woonoorden en woonwijken

Na aankomst kwamen de Molukkers verspreid over het hele land te wonen in veelal geïsoleerd liggende ‘woonoorden voor Ambonezen’.
Aan de ‘volledige verzorging’ van de Molukse gezinnen maakte de Nederlandse overheid in de loop van de jaren vijftig een eind. Vanaf het begin van de jaren zestig begon zij met de bouw van ‘open woonwijken’ voor Molukkers. De overgang van ‘hout’ naar ‘steen’ wekte aan Molukse zijde vaak heftige weerstand: men voelde wel aan dat een spoedige terugkeer naar de Molukken voor onbepaalde tijd werd uitgesteld.

RMS-president in ballingschap ir. J.A. Manusama tijdens een RMS-herdenking in de Houtrusthallen, Den Haag, 1978. Op de voorgrond een portret van zijn voorganger Ch.R.S. Soumokil en foto’s van gijzelnemers die omkwamen bij de treinkaping bij De Punt (bron: MuMa)

Acties van jongeren

Ondanks onderlinge onenigheden voelde de Molukse gemeenschap als geheel zich een volk in de woestijn, op weg naar het beloofde land, een vrije Zuid-Molukken. Toen de strijd voor de Republik Maluku Selatan op Seram in 1963 afliep omdat RMS-president Chris Soumokil gevangen werd genomen, besloten Molukkers in Nederland tot politieke samenwerking in de Badan Persatuan of Eenheidsbeweging. Na de executie van Soumokil in 1966 wilden zij de strijd voor zelfbeschikking vanuit Nederland voortzetten en vormden een Pemerintah Darurat of Noodregering, met J.A. Manusama als president.

Deze regering slaagde er niet in om de onafhankelijkheid op de politieke agenda van Nederland, Indonesië of de Verenigde Naties te krijgen. In de jaren zeventig radicaliseerden groepen Molukse jongeren en probeerden aandacht te krijgen voor de RMS-strijd met gewelddadige acties (1966, 1970) en gijzelingen (1975, 1976, 1978).

Koningin Beatrix reikt de herdenkingspenning (later: Rietkerkpenning) uit aan mevr. D.D. Behoekoe nam Radja-Muskita in de Eerste Kamer. Links minister drs. C.P. van Dijk, rechts ds. S. Metiarij. Den Haag, 1986 (bron: MuMa)

Integratie

Deze acties zorgden voor een diepe crisis in de verstandhouding tussen Molukkers en Nederlanders. Na de gewelddadige afloop van de kaping in 1977 waarbij de meeste kapers omkwamen, ontstond binnen de Molukse gemeenschap zelf meer ruimte voor discussie en verschillen van inzicht.

Om de maatschappelijke integratie van Molukkers een extra stimulans te geven, werden bijzondere maatregelen genomen op het gebied van huisvesting, werkgelegenheid, onderwijs en educatie, sociaal-cultureel werk en verslavingszorg. In 1986 ging de Nederlandse regering met de Gezamenlijke Verklaring over tot publieke erkenning van de eerste generatie Molukkers. Ze kregen een jaarlijks geldbedrag en een herdenkingspenning.

De zusters Pattisahusiwa van Vrouwen voor Vrede bezoeken een vluchtelingenkamp. Ambon, 2003 (bron: fam. Pattisahusiwa)
Giovanni van Bronckhorst (bron: Marinjo 2004, nr. 4)

Verbondenheid

Molukkers in Nederland hadden lange tijd maar weinig mogelijkheden tot contact met het moederland. Dat veranderde in de jaren tachtig toen steeds meer Molukkers uit Nederland een reis maakten naar de Molukken. Het werd duidelijk dat Molukkers ‘hier’ en ‘daar’ uiteen waren gegroeid. De meeste Molukkers in Nederland lieten het terugkeerideaal los, maar de betrokkenheid bleef. Zo werden er allerlei projecten opgezet om het dorp van herkomst te helpen bij onder meer de bouw van een school, een gezondheidscentrum of de renovatie van de kerk of moskee. Die verbondenheid bleek des te meer tijdens de Kerusuhan/Burgeroorlog op de Molukken (1999-2002). Binnen de Molukse gemeenschap in Nederland werden talloze hulpinitiatieven opgestart tijdens de Burgeroorlog en daarna toen de periode van wederopbouw en verwerking aanbrak, o.a. door Vrouwen voor Vrede.

Ook de voetbalsport werd ingezet voor verbroedering. De bekende Molukse voetballer Simon Tahamata reisde in 2010 naar Ambon om lokale trainers de fijne kneepjes van het spel bij te brengen. De zomer van 2010 was de zomer van de oranjegekte, van de wereldkampioenschappen voetbal. Niet alleen in Nederland kleuren de straten oranje, maar ook op de Molukken. Dat Giovanni van Bronckhorst, aanvoerder van het Oranjeteam, van Molukse afkomst is, droeg natuurlijk bij aan de betrokkenheid. Het Nederlands elftal onder Van Bronckhorst  werd tweede op het WK. Voor deze prestatie werd Van Bronckhorst benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Molukkers daar

In slechte staat verkerende steiger, Waiselang, 1980 (bron: MuMa)
Houtkap op Tanimbar, 1988 (bron: MuMa)

Geleide democratie en Orde Baru

De naoorlogse periode op de Molukken werd beheerst door de presidenten Soekarno (1946-1967) en Soeharto (1967-1998). Onder hun bewind was iedere gedachte aan opsplitsing of afscheiding van gebieden als Atjeh, Papua, Oost-Timor en de Molukken onbespreekbaar.

Aan het eind van de jaren vijftig kwamen politici op Sumatra en in Oost-Indonesië in verzet tegen de regering in Jakarta: zij vonden dat zij te weinig terugkregen voor hun bijdrage aan de opbouw van het land. Het was voor Soekarno aanleiding om een autoritaire ‘geleide democratie’ door te voeren. Daarbij koos hij, met steun van de Sovjet Unie en de Volksrepubliek China, steeds meer voor confrontatie met het Westen. Het had economisch en sociaal rampzalige gevolgen, ook voor de Molukken.

Een mislukte staatsgreep in 1965 leidde tot een wisseling van de macht. President Soeharto voerde de Orde Baru (Nieuwe Orde) in. Het was een autoritair bewind, dat politieke vrijheden inperkte. In de top van de samenleving ontstond een cultuur van ongecontroleerd machtsmisbruik.
Onder Soeharto werd Indonesië opengesteld voor buitenlandse investeerders. Voor de Molukken hield dit in dat internationale ondernemingen investeerden in grootschalige commerciële visserij en houtkap. Om het verlies van natuurlijke rijkdommen op te vangen, werden er in de jaren negentig vijfjarenplannen opgesteld om de Molukken met extra overheidsgeld tot ontwikkeling te brengen. Ook kwamen er fondsen beschikbaar om de armoede te bestrijden en de lokale economie te stimuleren.

Batu Gantung, Ambon, 1999/2000 (bron: MuMa/coll. CJ. Heij)
Een hulpverleenster bezoekt een opvanghuis voor moslim-vluchtelingen. Ambon, 2000 (bron: MuMa)

Reformasi en Kerusuhan

Nadat Soeharto in 1998 was afgetreden en een onrustige periode van reformasi (staatkundige hervormingen) was begonnen, kwamen de maatschappelijke spanningen op de Molukken op 19 januari 1999 tot een uitbarsting.

De eerste slachtoffers waren de moslim immigranten, veelal afkomstig uit Sulawesi, die na gewelddadigheden in 1999 massaal op de vlucht sloegen. Daarna ontwikkelden de ongeregeldheden zich tot de kerusuhan, een burgeroorlog tussen Molukse christenen en moslims, en sloegen zij van Ambon over naar de omringende eilanden en naar de Noord-Molukken. In 2000 laaide de strijd verder op door de inmenging van Javaanse laskar djihad, ‘strijders in de heilige oorlog’. Leger en politie waren medeplichtig aan het voortduren en oplopen van het geweld: zij bleken lange tijd niet bereid of in staat om zich boven de partijen te stellen en herstel van de openbare orde af te dwingen. Duizenden kwamen om het leven en honderdduizenden werden van huis en haard verdreven.

De kerusuhan confronteerde Molukkers ‘hier’ en ‘daar’ met hun geschiedenis. Velen waren ervan overtuigd dat moslims en christenen op de Molukken altijd verdraagzaam en vreedzaam met elkaar hebben geleefd. En als het niet met elkaar was, dan wel naast elkaar. De omvang en de hevigheid van het geweld tussen christenen en moslims riep vragen op naar directe aanleidingen en oorzaken, maar ook naar de historische oorsprong van de conflicten.

In 2002 sloten de bevolkingsgroepen te Malino (Sulawesi) een akkoord. Sindsdien wordt er gewerkt aan verzoening en herstel van de broze maatschappelijke verhoudingen.

Sinds 2004 wordt de Indonesische president direct gekozen door de Indonesische bevolking en niet meer benoemd door het parlement. Het democratiseringsproces houdt ook in dat er een programma voor meer autonomie voor de regio’s is gestart.

Geschiedenis in beeld

Een beeld van Pattimura in Ambon-stad, 2010 (foto: JSS)

Helden uit het verleden

Na 1950 raakten Molukkers in Nederland teleurgesteld en verbitterd door de houding van de regering tegenover hun politieke idealen. Vooral de tweede generatie koesterde een beeld van de geschiedenis waarin de Molukkers, moslims én christenen, het slachtoffer zijn van ‘eeuwenlange’ verdeel-en-heers-politiek, onderdrukking en roof van natuurlijke rijkdommen. Zij identificeerden zich met nieuwe helden die zich tegen de koloniale onderdrukkers hadden verzet, zoals Kapitan Pattimura of Alexander Jacob Patty. De recentere geschiedenis zagen zij als een nieuwe periode van onderdrukking door een Indonesische elite. De derde en vierde generatie Molukkers hebben intussen veel van deze denkbeelden overgenomen.

Op de Molukken werd een nieuwe kijk op de geschiedenis geregisseerd door de overheid. Ook hier wordt benadrukt hoe de bevolking het slachtoffer van koloniale machthebbers is geworden, terwijl de Molukkers die daartegen verzet hebben geboden, worden uitgeroepen tot pahlawan nasional, nationale helden. De recente geschiedenis ziet men als een periode van pembangunan, opbouw, waarvoor de inzet van alle burgers wordt gevraagd.

Gedenkmonument op begraafplaats in Krimpen aan den IJssel waar de graven van Molukse ex-KNIL-militairen een bijzondere status hebben gekregen, 2023 (bron: onbekend)

Erkenning van het verleden

De laatste jaren is er veel aandacht voor ‘zwarte bladzijden’ in de geschiedenis en erkenning van pijn uit het verleden. Vanaf 2018 biedt het Ministerie van VWS geld voor culturele en educatieve projecten met de subsidieregelingen ‘Collectieve Erkenning van Indisch en Moluks Nederland’ en ‘Houd je erfgoed levend’. Het leidde tot veel nieuwe boeken, websites, tentoonstellingen en andere creatieve producten waarmee de Molukse gemeenschap haar cultuur en identiteit met trots uitdraagt. Al eerder, in 2001, was er de regeling ‘Het Gebaar’ om iets goed te maken voor de kille ontvangst die Molukkers en Indische Nederlanders destijds ten deel was gevallen bij hun komst naar Nederland. In december 2022 bood premier Rutte namens het kabinet daarvoor excuses aan.

Tijdens een staatsbezoek aan Indonesië in maart 2020 bood koning Willem-Alexander excuses aan voor Nederlandse geweldsontsporingen tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd tussen 1945 en 1949. Het onderzoek Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië 1945-1950 had aan het licht gebracht dat er veel geweld was gebruikt.

Tijdens Keti Koti, 1 juli 2023, sprak de koning excuses uit voor het slavernijverleden. Ook vroeg hij om vergiffenis omdat zijn voorouders niet hadden ingegrepen. Nederland krijgt in 2030 een Nationaal Slavernijmuseum waarin het trans-Atlantische slavernijverleden centraal staat maar waar ook veel aandacht zal zijn voor de Indisch-Oceanische slavernij.

In het raamkozijn van een barak in woonoord Lunetten, 1976 (bron: MuMa)

Vensters op de geschiedenis

Het beeld van koloniale onderdrukking en heldhaftig verzet draagt onvoldoende bij aan begrip van de recente geschiedenis. Om beter zicht op het heden te krijgen en perspectieven voor de toekomst te openen, is het nodig om oude vensters op de Molukse geschiedenis schoon te maken en nieuwe vensters te openen.

Met deze website willen wij jou helpen om meer inzicht te krijgen in het verleden. De twintig verhalen van historische personen kun je zien als vensters die bepaalde gebeurtenissen en momenten in de geschiedenis uitvergroten. Door de combinatie van verhalen en achtergrondinformatie kan je de website gebruiken om verbanden te leggen. Verbanden tussen de ‘grote geschiedenis’ van Azië en Europa en de ‘kleine geschiedenis’ van de Molukse eilanden. Verbanden tussen ‘de geschiedenis’ die je op school leert, en ‘je eigen geschiedenis’ zoals je die thuis hoort. Door meer kennis van de geschiedenis te hebben, begrijp je er meer van. Door er meer van te begrijpen, kan je beter tot een oordeel over historische gebeurtenissen komen. En hierdoor ben je beter in staat om richting aan je eigen geschiedenis te geven.